Het tarief van de overdrachtsbelasting op woningen die niet zijn aan te merken als eerste eigen woning, wordt vanaf 2026 verlaagd naar 8%. Nu is dat tarief nog 10,4%. Deze verlaging wordt met een nota van wijziging nog in het Belastingplan 2025 opgenomen. Het tarief voor de eerste eigen woning blijft ongewijzigd.
Meer huurwoningen
Met de verlaging wil het kabinet het aanbod van huurwoningen vergroten. Nu is een potentiële verhuurder bij aankoop van een woning die hij wil verhuren nog 10,4% overdrachtsbelasting verschuldigd.
Ook voor verhuur door ouders en vakantiewoningen
De maatregel is daarmee ook gunstig voor ouders die voor hun kind een woning kopen en deze aan hen verhuren. Deze constructie kan bijvoorbeeld interessant zijn als kinderen ten gevolge van de extreem hoge woningprijzen zelf geen eigen woning kunnen kopen. De verlaging van de overdrachtsbelasting telt verder ook bij de aankoop van een vakantiewoning.
Niet voor bedrijfspanden?
De voorgenomen tariefsverlaging lijkt niet te gaan gelden voor bedrijfspanden, maar alleen voor woningen. Voor bedrijfspanden lijkt het bestaande tarief van 10,4% gehandhaafd te blijven.
Tarief eerste eigen woning ongewijzigd
Het tarief van de overdrachtsbelasting voor de eerste eigen woning, dat wil zeggen een woning die langdurig als hoofdverblijf bewoond wordt door de koper, blijft ongewijzigd. Dit tarief bedraagt 2%, tenzij er gebruikgemaakt kan worden van de zogenaamde startersvrijstelling. Dan is geen overdrachtsbelasting verschuldigd.
Deze startersvrijstelling geldt voor jongeren van 18 tot 35 jaar die een gebruikte woning kopen met een waarde tot € 510.000 (2024). Voor 2025 telt een waarde tot € 525.000. Deze vrijstelling is eenmalig en geldt alleen als de woning langdurig zelf bewoond wordt. Ook aan deze vrijstelling verandert niets.
Let op! Het plan tot verlaging van de overdrachtsbelasting moet nog in een wetsvoorstel worden gegoten en door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd en is dus nog niet definitief.