Thuis in uw branche

'Alternatieve feiten'

  • Auteur: Paul Dinkgreve
  • Publicatiedatum: 24-1-2017

Nieuws, nepnieuws, alternatieve feiten, misleidende acties om mensen wakker te schudden… Het is tegenwoordig van alle dag. U weet wel waar ik het over heb. Dus vroeg ik mij gisteren af, onder welke categorie ik het FD-artikel ‘Mkb-accountants zien af van controle’ én het stuk van twee pagina’s verder ‘Mkb-accountants leverden soms gewoon broddelwerk af’ moet scharen. Want wat stond er nu voor nieuws in?

Ten aanzien van het eerst genoemde artikel, in retroperspectief: in 2006 vroegen ruim 700 (!) accountantsorganisaties een Wta-vergunning aan om wettelijke controles te mogen blijven verrichten, in afwachting van toekenning daarvan door de AFM (overgangsregime Wta); 680 aanvragen golden een niet-oob-vergunning. De sector in beeld (marktanalyse accountantsorganisaties) 2010-2014 van de AFM toonde al aan dat het aantal vergunninghouders in die vijf jaar tijd daalde met 13%, van 475 naar 413. Vanaf 2014 is dat aantal nu verder gedaald naar 338, aan afname van zo’n 18%. Een bestendig beeld van een lijn die dus al veel eerder is ingezet.

Overigens laat het Sectorbeeld van de AFM ook andere interessante feiten zien: het percentage wettelijke controles verricht door niet-OOB-accountantsorganisaties nam bijvoorbeeld geleidelijk toe van 28% in 2010 naar 34% in 2014. In dat kader vind ik het interessant (en noodzakelijk) om uitspraken over marktverdeling te checken op feiten.

Dan nog een woord over de strengere eisen waarover in het FD-artikel van gisteren wordt gesproken.
De AFM controleert of de accountantsorganisatie voldoet aan de normen uit de Wta. Dit doet de toezichthouder door de kwaliteitsbeheersingssystemen van de accountantsorganisaties te controleren. Ook controleert de AFM hoe deze systemen werken, onder meer door controledossiers te inspecteren. Met andere woorden: accountantsorganisaties moeten voldoen aan geldende wet- en regelgeving rond de wettelijke controle.

Niet eerder dan 2012 richtte de AFM haar toezichtspijlen op het niet-oob-segment, met een themaonderzoek onder 50 accountantsorganisaties (NBA en SRA). Pas in dat themaonderzoek kon de mkb-sector kennismaken met de wijze van toetsen en norminterpretatie van de AFM. De effecten van dat onderzoek en de wijze waarop de ‘maatschappij’ en de sector zelf daarop reageerden, lijken in de perceptie van veel accountantskantoren te hebben geleid tot strengere eisen.

Ik denk niet dat de eisen strenger zijn geworden. Wel is er door de jaren heen meer nadruk gelegd op een striktere naleving en toetsing ervan. En worden accountantskantoren meer ter verantwoording geroepen over hun eigen werkzaamheden. En dat is goed: adel verplicht. Sommige kantoren maken de afweging om het bedrijfsmodel niet meer af te stemmen op de vereisten die deze verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Of richten dat anders in. Ook dat is goed. Zolang de kwaliteit van de werkzaamheden maar centraal blijft staan.

Het goede nieuws dat ik haal uit het artikel is, dat er blijkbaar 318 accountantsorganisaties (waarvan 200 SRA-kantoren) in het mkb werkzaam zijn, die niet terugschrikken (de woorden van de journalist) om wettelijke controlewerkzaamheden te verrichten. En daarop aangesproken willen worden. In dat kader ben ik er trots op dat we bij SRA Samen Beter willen worden. En dat we inmiddels kunnen constateren (feit) dat er geen enkel SRA-kantoor met niet-oob-vergunning bestaat dat op dit moment  scoort in categorie 4.

Terug naar de overzichtspagina >>