Hart onder de riem
Je zult maar met al je focus en toewijding werkzaam zijn als assistent-accountant in de wettelijke controlepraktijk van een accountantsorganisatie, met een mooie klantenportefeuille van zo’n 14 prachtige controleplichtige mkb-ondernemingen. Of je bent kwaliteitsbepaler/ vennoot bij een accountantsorganisatie van zo’n zelfde omvang, en het is je professionele eer te na om minder dan de beste dienstverlening te verlenen.
Of je hebt als kantoor -juist vanwege die kwaliteitsdoeleinden- er bewust voor gekozen om lid te worden van SRA, omdat we daar samen onderkennen wat het betekent om als ‘kleiner’ (in verhouding tot de ‘big’ voor de duidelijkheid, want bij onze mooie club zijn grote, middelgrote en kleinere accountantskantoren welkom) kantoor toch groots te kunnen zijn.
Voortgang
En je leest dan, begin februari, het rapport van de AFM over niet-OOB-accountantsorganisaties. Er zijn al heel wat woorden, krantenartikelen en columns gewijd aan deze data-analyse op basis van historische informatie. Die ga ik hier niet herhalen. Waar ik het wel over wil hebben, is dat andere rapport dat tegelijkertijd openbaar werd, namelijk het voortgangsrapport van de beide kwartiermakers Marlies de Vries en Chris Fonteijn.
Hier en nu
Want dat is het hier en nu. De kwartiermakers constateren dat op alle onderdelen van het aangejaagde en gemonitorde pakket aan verbetermaatregelen stappen gezet zijn en dat de uitvoering vooralsnog op schema ligt. De sector ziet het belang om de kwaliteit van de accountantscontrole te verbeteren en wil meewerken aan het realiseren daarvan. De (intern dan wel extern gedreven) wil om te veranderen is aanwezig, maar gegeven de complexiteit van de veranderopgave gaat dit met vallen en opstaan.
Verstaan
Hoe de kwartiermakers dat weten? Simpel: door het gesprek open, kritisch maar constructief aan te gaan en te luisteren. Eén van de eerste acties van de kwartiermakers was kennismaken met de kleinere niet-OOB-accountantsorganisaties. En wie echt wil luisteren, verstaat. Ziet wat er goed gaat, wat nog beter kan, waar drempels of twijfels liggen, met oog voor de diversiteit aan uitdagingen. En o ja, we hebben als sector nog heel veel te doen, op en aan te pakken. Maar hoeveel makkelijker is dat als je je als sector gezien, gehoord en erbij betrokken voelt.
Mooie dingen
Door samen te werken, elkaar te betrekken via een positieve benadering, ben ik ervan overtuigd dat we mooie dingen in en met onze sector kunnen bereiken. We verstaan elkaar beter zodat het makkelijker wordt om te zeggen en te horen wat nóg beter kan, dan leren we van elkaar. Het is dit principe dat van SRA ook zo’n mooie club maakt. We vertellen elkaar wat goed gaat en wat nog beter kan en moet. En we zorgen ervoor dat we daarvoor ook tools en andere ondersteuning bieden.
Positief getoetst
Ik dank de kwartiermakers voor dit hart onder de riem. Het maakt dat de assistent-accountant, de kwaliteitsbepaler of de vennoot bij een niet-Big-accountantskantoor zich blijft inspannen voor het publieke belang, voor dit mooie vak. En ook ik wil al onze hardwerkende leden dat hart onder de riem steken. U doet het goed. Los van historische informatie of kansberekeningen, zegt het hier en nu dat 170 van de 179 SRA-leden met een Wta-vergunning (dat is het aantal zonder ballotage-leden), de actuele status van ‘positief getoetst’ op het Wta-domein hebben. Daar mag u trots op zijn.
Eind maart 2020 kwam het kabinet met aanbevelingen voor de accountancysector; meer specifiek voor de accountantskantoren werkzaam in het wettelijke controledomein. Vanaf dat moment werken alle spelers in de keten aan mogelijke veranderingen en vernieuwing. Roland Ogink, vicevoorzitter van SRA, neemt daaraan in diverse gremia en overleggen deel. Veelal samen met andere SRA-collega’s zet hij zich met het SRA-kwaliteitsbeleid op zijn netvlies in voor SRA-leden met een Wta-vergunning. In een reeks nieuwe columns vertelt hij over deze veranderingen en processen. |