Sla menu over
Kwaliteit die verbindt
  • Auteur:Ruud van den Dool
  • Publicatiedatum:08-09-2015

Dga en vermogende particulier in het vizier!

Na jaren van bezuinigingen in een teruglopende economie, groeit de economie weer enigszins en bestaat weer enige ruimte om de uitgaven te laten groeien. Dat komt mooi uit. Begin 2017 vinden de Tweede Kamer verkiezingen weer plaats. Voor politici wordt het dus langzaamaan belangrijk hun blazoen af te stoffen en het electoraat te paaien. Een feestbegroting, zoals één van de landelijke dagbladen recentelijk kopte, is daarbij dienstig.

Als het even kan, moet daarbij de wind uit de zeilen van de oppositiepartijen en de SP in het bijzonder worden gehouden. De eerste geruchten over de fiscale plannen voor Prinsjesdag lijken die koers te bevestigen. Dga en vermogenden vormen een klein electoraal belang en doen het binnen de symboolpolitiek goed als slachtoffer. Ik kan de diverse voorstellen (helaas) niet anders dan in die context plaatsen. Het gaat om het volgende:

1. Aanmerkelijkbelanghouder

De Commissie Van Dijkhuizen heeft in haar rapport voorgesteld voor de aanmerkelijkbelanghouder een fictief rendement in box 2 in te voeren. Op die manier kan paal en perk worden gesteld aan de winstinhouding door de aanmerkelijkbelanghouder. Die keert namelijk geen dividend uit, waardoor de aanmerkelijkbelangheffing wordt omzeild. Recent bevestigde het CPB voorzichtig dat inderdaad sprake is van winstinhouding en dat de aanmerkelijkbelangheffing dus tegenvalt. Het CPB gaf evenwel expliciet aan dat niet duidelijk is of hier sprake is van een bewuste fiscale politiek van de dga. Maar die nuance vervliegt helaas.

Om te beginnen heeft winstinhouding uiteraard wel tot gevolg dat vennootschapsbelasting wordt geheven over het rendement. Evenmin wordt bij de constatering dat weinig dividend wordt uitgekeerd, melding gemaakt van de strakke bankconvenanten die aan dividenduitkering in de weg kunnen staan, de toegenomen noodzaak om uitbreidingsinvesteringen binnen de huidige financiële markten met eigen vermogen te moeten financieren en tot slot het beangstigende feit dat dividenduitkeringen bij de huidige lage rekenrente voor pensioenen mogelijk tot een fictieve afkoop van de pensioenaanspraken leiden. Met andere woorden: dividenduitkeringen zijn voor een behoorlijk besturende dga eigenlijk uit den boze. Dat hij daar nu politiek voor afgestraft dreigt te worden, zou absurd zijn.

2. Loon van de dga

CPB en de commissie Van Dijkhuizen besteden eveneens aandacht aan het loon van de dga. De dga zou zijn loon zo vaststellen dat hij nog net in de 42% valt. Het moet gezegd worden dat uit de CPB analyse inderdaad een opvallende piek in loon te constateren is bij de grens van de 42%-schijf. Dat wekt de indruk dat de dga zich bewust is van het feit dat hij beter dividend kan uitkeren in plaats van tegen 52% belast loon te betalen. Per 1 januari 2015 is hiertegen al wetgeving van kracht geworden met de aanpassing van de fictiefloonregeling.

De doelmatigheidsmarge is verlaagd van 30% naar 25% en bovendien zijn enkele aanvullende technische aanpassingen doorgevoerd. Het kabinet is daarmee evenwel niet zo ver gegaan als de Commissie van Dijkhuizen voorstelde; die wilde namelijk een doelmatigheidsmarge van slechts 10%. Hopelijk volstaat men met de huidige aanpassingen. De fictiefloonregeling is een bron van discussie met de belastingdienst en het heeft er alle schijn van dat deze discussies toenemen. Een verdere beperking van de doelmatigheidsmarge tot 10% zou die discussies verder aanwakkeren en dat is onwenselijk.

3. Aanpassing van box 3

Vorige week werd bekend dat overeenstemming is bereikt over een aanpassing van box 3. Het huidige fictieve rendement van 4% is al vele jaren een doorn in het oog. De negatieve beursontwikkelingen gedurende enkele jaren gecombineerd met de lage rente en de stand van de inflatie hebben in veel gevallen tot gevolg dat een rendement van 4% over het totale vermogen lastig te behalen is. De risicomijdende spaarder die zijn geld op spaarrekeningen zet, heeft zelfs een negatief rendement. Dat diverse groepen daarom te hoop lopen tegen de box 3 heffing is terecht.

Ook de Commissie Van Dijkhuizen heeft aandacht gevraagd voor een aanpassing. Maar wat de coalitie thans bedacht lijkt te hebben, is werkelijk ongehoord. De kern van alle kritiek was dat het rendement te hoog was. Voor kleine spaarders wordt dit gerepareerd. Er zou een hogere vrijstelling komen van € 25.000 per persoon en voor vermogens tot € 100.000 zou er een fictief rendement van 2,9% komen. Uiteraard is dit een stap in de goede richting, maar helaas is de stap niet groot genoeg.

Iemand met een vermogen van € 125.000, zal veelal al zijn vermogen, zo niet een groot deel daarvan op een spaarrekening zetten. Vermogensbeheerders zullen dit vermogen te beperkt achten om te gaan beleggen. Uitgaande van een spaarrekening is momenteel een rendement op jaarbasis bereikbaar van 1% per jaar; bij € 125.000 levert dat dus € 1.250 aan rente op. Het coalitievoorstel levert een fictief rendement van 2,9% over het belaste vermogen op, ofwel € 2900. Tegen 30% is de belasting dan € 870. Ook voor de kleine spaarder is de werkelijke belastingdruk dus ca 70%. Het zal duidelijk zijn dat deze spaarder bepaald niet blij is.

Voor mensen met een hoger vermogen is het resultaat nog slechter. Veronderstel eens een vermogen van € 600.000, dat voor de helft op spaarrekeningen staat en voor de helft in aandelen wordt belegd. Dat levert op de spaarrekeningen dan € 3.000 op en op de aandelen veronderstellen we een (hoog) rendement van 8%, ofwel € 24.000. Samen derhalve € 27.000. In dit geval wordt het fictieve rendement gesteld op € 28.825. Kortom, ook dan is het fictieve rendement hoger. Dit wordt alleen maar erger als deze vermogende particulier alleen in risicomijdende beleggingen (spaarrekeningen en obligaties) met een laag rendement belegt. Kortom, de vermogende particulier is de pineut.

Geen misverstand

Laat er geen misverstand over bestaan. Het is een groot goed dat ons Nederlandse belastingstelsel het draagkrachtbeginsel hoog in het vaandel heeft staan. Daar hoort bij dat hogere inkomens een hogere bijdrage betalen dan lagere inkomens. Daarbij dient echter wel rekening te worden gehouden met de economische wetmatigheid dat het belasten van kapitaal vele malen verstorender is voor de economie dan het belasten van arbeidsinkomen. Kapitaalinkomen moet niet te hoog worden belast omdat dat ten koste gaat van de investeringsbereidheid.

Ook, zo tonen de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw aan, leidt een te hoge belastingdruk tot belastingemigratie. De gevolgen daarvan waren zodanig dat de vermogensbelasting werd afgeschaft en vervolgens zagen wij de geëmigreerden langzaam terugkeren. Ik hoop dat de politiek zo verstandig is de hiervoor genoemde voorstellen niet door te voeren en andere keuzes te maken. Verlaag het box 3 rendement voor iedereen tot ca 2%, voer geen fictief rendement in box 2 in en blijf verder van de fictiefloonregeling af.

 

Bekijk alle opinie artikelen