Toepassing eigenwoningregeling bij terugverhuizen naar oude woning
Met enige regelmaat bereiken ons vragen over de eigenwoningregeling in de inkomstenbelasting. De toepassing daarvan is niet zelden complex, ook in relatief ‘alledaagse’ situaties van verhuizen en aangaan of verbreken van partnerschap. De hierna behandelde vraag illustreert die complexiteit. Het betreft de toepassing van de regels in een situatie dat een nieuwe woning wordt betrokken, echter de oude woning niet wordt verkocht en uiteindelijk weer terugverhuisd wordt naar die oude woning.
Cliënt koopt in 2018 een nieuwe woning, gaat deze (pas) bewonen in februari 2020 – schrijft zich dan ook daar in - en verkoopt deze woning weer in juli 2020 om terug te keren naar de oude woning, die nog steeds te koop stond.
In tijdsvolgorde is dus concreet sprake van de volgende relevante gebeurtenissen:
Periode | Oude woning | Nieuwe woning |
2018 | Hoofdverblijf | Aankoop |
2018 tot en met januari 2020 | Te koop, hoofdverblijf, ingeschreven BRP op dit adres | Leegstaand |
februari 2020 tot en met juli 2020 | Leegstaand en te koop | Hoofdverblijf, ingeschreven BRP op dit adres |
juli 2020 | Leegstaand en te koop | Verkoop |
augustus 2020 - heden | Hoofdverblijf, ingeschreven BRP op dit adres |
Wat zijn nu de gevolgen ten aanzien van de eigenwoningregeling? Heeft de oude woning box 1 tussentijds verlaten of geldt hier de verhuisregeling? Hoe zit het met de gerealiseerde overwaarde op de verkoop van de nieuwe woning? Heeft deze overwaarde invloed op de aftrekbaarheid van de eigenwoningschuld die nog altijd rust (en is blijven rusten) op de oude woning? Of is ten aanzien van deze overwaarde sprake van een eigenwoningreserve, die pas van invloed is bij een eventuele volgende aankoop van een eigen woning (mits niet tussentijds vervallen)?
Antwoord Vaktechnisch bureau:
Inloggen
Om verder te kunnen lezen, zult u moeten inloggen.
InloggenHeeft u nog geen inloggegevens? Kies hieronder wat voor u van toepassing is.