Toepassing investeringsaftrek bij samenwerkingsverbanden
Hoe moet kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) bij investeringen door maatschappen/vof’s worden toegepast? Deze vraag komt bij ons op, mede naar aanleiding de uitspraak Rechtbank Gelderland 3 december 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:5596.
Daarin werd beslist dat twee 50%-winstgerechtigde maten voor de bepaling van de hoogte van de KIA ieder het geheel van investeringen van de maatschap in aanmerking mogen nemen en ieder het vaste KIA-bedrag uit de derde regel van de KIA-tabel (art. 3.41 lid 2 Wet IB 2001) in aftrek kunnen brengen. Tweemaal dit vaste bedrag dus, zonder onderling het investeringsbedrag of de investeringsaftrek te verdelen.
Onze cliënt is een VOF met twee vennoten (50%-50%), waarbij de VOF voor een bedrag heeft geïnvesteerd dat als totaal in de 28%-schijf van de KIA-tabel valt. Mogen de vennoten nu ieder 28% KIA over de totale VOF-investering claimen?
Antwoord Vaktechnisch bureau:
Inloggen
Om verder te kunnen lezen, zult u moeten inloggen.
InloggenHeeft u nog geen inloggegevens? Kies hieronder wat voor u van toepassing is.