Maatwerk bij belastingrente – Eind goed, al goed?
Toen de Fiscale Verzamelwet 20231 (FVW 2023) onlangs aan de Tweede Kamer werd aangeboden, maakte ik een sprongetje. In de frustrerende uitwerking van de huidige belastingrenteregeling brengt de FVW 2023 (deels) verandering. Het kan nog beter. Daarom een oproep voor twee aanvullende verbeteringen.
Tot 1 januari 2013 was sprake van zowel door de Belastingdienst in rekening te brengen als te vergoeden rente als de aanslag na een bepaalde datum werd opgelegd2. De achtergrond van de regeling was de compensatiegedachte, oftewel een vergoeding voor de periode dat de rechthebbende (Belastingdienst of juist belastingplichtige) niet over het geld had beschikt.
Verzuim
De compensatiegedachte is bij invoering van de nu geldende regeling losgelaten. Nu geldt de verzuimgedachte3. Nu betalen belastingplichtigen bij een te late aanslag veel belastingrente. Bij een teruggave ontvangt men daarentegen hoegenaamd niets. De belastingplichtige is in verzuim indien niet tijdig een aangifte of verzoek voor een voorlopige aanslag wordt ingediend. De Belastingdienst is alleen in verzuim indien ze er niet in slaagt binnen 3 maanden een negatieve aanslag vast te stellen. Dit kan men billijken omdat de belastingplichtige inzicht heeft in de gegevens die leiden tot een aanslag, terwijl de Belastingdienst dat niet heeft. Als wrang extraatje wordt echter niet alleen belastingrente in rekening gebracht over de periode dat men in verzuim is, maar ook over de periode van de betaaltermijn (van doorgaans zes weken). Betaling vóór het einde van de betaaltermijn heeft geen invloed. Daarenboven is de belastingrente absurd hoog: 4% voor de meeste belastingen en 8% voor de vennootschapsbelasting; beide buitensporig hoog vergeleken met de marktrente. Het is dan ook alleen om die reden niet verwonderlijk dat sommigen nadenken over een massaalbezwaarprocedure tegen deze percentages.
Schrijnend
Ronduit schrijnend wordt de situatie waarin de Belastingdienst al eerder over (een deel van) het bedrag van de aanslag beschikt, het geld daarna (deels) terugbetaald en ten slotte weer een aanslag oplegt waarmee het eerder terugontvangen bedrag weer (deels) moet worden betaald. Bij die laatste aanslag worden belastingrente berekend alsof men vanaf het begin in verzuim is geweest. Terwijl dat in deze situaties nadrukkelijk niet zo is. Ruimte voor maatwerk is er niet, want dat zou te veel gaan lijken op de oude regeling met de compensatiegedachte4. Eigenlijk werd duidelijk dat de belastingrente een ordinaire inkomstenbron is voor de Staat.
Behoorlijk bestuur
Aan belastingplichtigen is simpelweg niet uit te leggen dat ook rente moet worden betaald over de tijd dat het geld al bij de Belastingdienst stond. En de Belastingdienst is het daarmee eens, maar ziet geen mogelijkheid om van de wettelijke regeling af te wijken. Met toepassing van de beginselen van behoorlijk bestuur5 lijken rechters dit nu in toenemende mate te repareren door te bepalen dat de rente alleen mag worden berekend over de periode dat de Belastingdienst niet over het geld heeft beschikt. Met de FVW 2023 is ook de wetgever in beweging gekomen. Daarin is voorgesteld dat de inspecteur de belastingrente mag (en soms moet) matigen, bijvoorbeeld als de Belastingdienst al over het geld beschikte. Helaas kan deze matiging niet altijd automatisch worden toegepast en zullen belastingplichtigen zelf in bezwaar of beroep moeten gaat. Bovendien geldt die matigingsmogelijkheid niet voor de loon- en omzetbelasting. En dat wringt. Want ook daar kan sprake zijn van schrijnende gevallen6. Los van voorgaande kanttekeningen bij de FVW 2023, vraag ik mij af waarom voor lopende jaren niet middels beleidsbesluit in een oplossing wordt voorzien. Tot en met 1 januari 2023 blijft het probleem dat belastingrente wordt berekend over perioden waarin de belastingdienst al over het geld beschikte zich voortslepen en zullen daarover weer procedures wordt opgestart. Dat wil toch niemand? Dus staatssecretaris, regel dit gelijk voor het lopende jaar!
Sebastian van Wijk
Lid Fiscale Commissie SRA en Belastingadviseur Schipper Accountants B.V.
Reacties graag naar vaktechniek@sra.nl.
Voetnoten
1 Wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2023) van 23 mei 2022, nr. 36 107
2 Voor de meeste belastingsoorten was dit de datum die ligt op 6 maanden na afloop van het belastingjaar.
3 Er wordt hier volstaan met een praktische parafrase van de werking en achtergrond. Voor een uitgebreide analyse hiervan, zie ‘Belasting- en invorderingsrente – de hoogste tijd voor aanpassing van de regeling!’, S.A. Verhage en R.M. Bos-Schepers, WFR 2017/213.
4 Brief van de Staatssecretaris van Financiën aan de Eerste Kamer van 5 juli 2018 als uitvoering van de toezegging tijdens de behandeling van het Belastingplan 2018 (nr. 34 785).
5 Een vrij recent en het tot dusver meest vergaande voorbeeld is te vinden in de uitspraak van 1 februari 2022 van Rechtbank Gelderland, ECLI:NL:RBGEL:2022:468. Hierin diende de belastingplichtige per abuis een verkeerde aangifte in, waardoor onder ander onbedoeld achterwaartse verliesverrekening plaatsvond, waardoor over een eerder jaar een teruggave volgde (zonder belastingrente). Op basis van de kort na ontdekking van de vergissing ingediende goede aangifte werd de verliesverrekening teruggedraaid. Op die aanslag werd belastingrente in rekening gebracht conform het wettelijk systeem. Ondanks dat de vergissing van de belastingplichtige de aanleiding was, vond de rechter dat te gortig en met toepassing van het evenredigheidsbeginsel werd de belastingrente verminderd.
6 Bijvoorbeeld die waarin de ondernemer door een vergissing de btw in een tijdvak te vroeg of laat aangeeft en afdraagt. Als dan later wordt nageheven over het correcte tijdvak, wordt belastingrente in rekening gebracht. De heffing over het andere tijdvak wordt op verzoek verminderd maar zonder vergoeding van belastingrente. Dus terwijl het geld al lang en breed op de rekening van de Belastingdienst stond, is én blijft de wet vooralsnog onverbiddelijk: gij zult belastingrente betalen.