Box 3: een overzichtsartikel met de belangrijkste verwijzingen Overbruggingswet box 3 2023-2026
De Hoge Raad wees op 24 december 2021 het zogenoemde Kerstarrest inzake box 3. Hoewel sindsdien al meerdere jaren zijn verstreken, is dit dossier nog lang niet gesloten. In dit artikel een overzicht van de stand van zaken bij de Overbruggingswet box 3 die geldt vanaf 2023 tot en met waarschijnlijk in ieder geval 2026 en wellicht zelfs langer.
Kerstarrest
In het Kerstarrest oordeelde de Hoge Raad dat de forfaitaire box 3-heffing over de jaren 2017 en 2018 in strijd is met het Eerste Protocol bij het EVRM. Om die reden werd in dat geval geoordeeld dat het box 3-inkomen moest worden verlaagd en dat moest worden uitgegaan van het werkelijke lagere inkomen.
Op 4 februari 2022 volgde een collectieve uitspraak op bezwaar in de massaalbezwaarprocedure voor de aanslagen inkomstenbelasting 2017 tot en met 2020, waarin alle bezwaarschriften die waren aangewezen als massaal bezwaar, gegrond werden verklaard. Het was op dat moment nog niet duidelijk hoe de Belastingdienst rechtsherstel zou gaan bieden.
Bezwaarmakers: Wet rechtsherstel box 3
Degenen die op tijd bezwaar maakten tegen de box 3-heffing en degenen van wie de aanslag inkomstenbelasting op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond, kregen rechtsherstel via het Besluit rechtsherstel box 3/de Wet rechtsherstel box 3. Zie voor meer informatie het overzichtsartikel met de belangrijkste wijzigingen rechtsherstel box 3 en het dossieronderdeel Rechtsherstel box 3.
Vanaf 2023: Overbruggingswet box 3
Met ingang van 2023 geldt de Overbruggingswet box 3. Die is grotendeels gelijk aan de Wet rechtsherstel box 3 (zie paragraaf 2.2 van de Praktijkhandreiking Wijzigingen belastingen vanaf 2022).
Strijd met EVRM als werkelijk rendement lager is dan forfaitair rendement?
Het was de vraag of de Overbruggingswet box 3 in overeenstemming is met het Eerste Protocol bij het EVRM. Over de Wet rechtsherstel box 3 liepen diverse procedures waarin dezelfde vraag aan de orde was. Op 6 juni 2024 oordeelde de Hoge Raad dat zowel de Wet rechtsherstel box 3 als de Overbruggingswet box 3 nog steeds het verdragsrechtelijke discriminatieverbod en het eigendomsgrondrecht schendt als het forfaitaire rendement van de Wet rechtsherstel box 3/Overbruggingswet box 3 hoger is dan het werkelijke rendement.
Informatie over de arresten van de Hoge Raad van 6 en 14 juni 2024 en de ontwikkelingen daarna (onder meer de wijze waarop het werkelijke rendement moet worden berekend is opgenomen in het Overzichtsartikel Werkelijk rendement box 3 (2017-2026) en op de pagina Werkelijk rendement box 3 (2017-2026)).
Aanhouden definitieve aanslag IB 2023
De Belastingdienst houdt het opleggen van definitieve aanslagen IB 2023 aan als daarin box 3-inkomen is opgenomen dat uit meer bestaat dan alleen banktegoeden, zoals dat ook gebeurt met de IB 2021 en 2022. De definitieve aanslagen IB 2023 worden waarschijnlijk pas vanaf het vierde kwartaal 2025 opgelegd.
Wijzig de voorlopige aanslag IB 2023 bij box 3 vermogen
De definitieve forfaitaire rendementspercentages voor bank- en spaartegoeden en voor schulden wijken (flink) af van de voorlopige forfaitaire rendementspercentages voor de IB 2023. Om die reden kan het in bepaalde situaties verstandig zijn om, als dat nog niet gebeurd is, zo spoedig mogelijk de voorlopige aanslag IB 2023 aan te passen. Daarbij wordt voorkomen dat onnodig belastingrente betaald moet worden over het verschil tussen de voorlopige en de definitieve forfaitaire rendementspercentages.
Zie voor meer informatie het bericht Wijzig vóór 1 mei 2024 de voorlopige aanslag IB 2023 bij box 3 vermogen.
Aanpassingen Overbruggingswet met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023
In het in december 2023 aangenomen Belastingplan 2024 zijn een aantal aanpassingen in de Overbruggingswet box 3 opgenomen. Met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023 is het aandeel in vermogen van een reservefonds van een VvE en het aandeel in het vermogen op een derdengeldrekening bij een notaris en een gerechtsdeurwaarder in de categorie banktegoeden in plaats van in de categorie overige bezittingen geplaatst. Daarnaast zijn onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023 gedefiscaliseerd. Hetzelfde geldt voor onderlinge vorderingen en schulden tussen ouders en hun minderjarige kinderen.
Tarief en rendementspercentages box 3
Het box 3-tarief is verhoogd van 32% in 2023 naar 36% in 2024.
De definitieve forfaitaire rendementspercentages voor banktegoeden en schulden voor het jaar 2023 en het definitieve forfaitaire rendementspercentages voor overige bezittingen voor 2025 zijn bekend. Ook de voorlopige percentages waarmee in 2024 bij het berekenen van de voorlopige aanslagen 2024 gerekend wordt voor banktegoeden en schulden, zijn bekend.
2023 | 2024 | 2025 | |
Banktegoeden | 0,92% |
voorlopig 1,03% |
nog niet bekend |
Overige bezittingen |
6,17% |
6,04% |
5,88% |
Schulden |
2,46% | voorlopig 2,47% |
nog niet bekend |
Andere informatie over box 3
In het dossier box 3 is informatie te vinden over box 3. Zo is in elk van de volgende dossieronderdelen onder meer een overzichtsartikel met de belangrijkste verwijzingen opgenomen, het laatste nieuws en verwijzingen naar publicaties van SRA: