Helpdesk SRA-Vaktechniek

Graag willen wij de volgende vraag met betrekking tot verzekeringsplicht voor de dga voorleggen. In de huidige structuur houden 3 persoonlijke houdsters/management-bv’s – A BV, B BV en C BV – elk 1/3 van de (gewone) aandelen in een tussenholding (TH BV), die op haar beurt alle aandelen in de werkmaatschappijen X BV, Y BV en Z BV houdt. TH BV is tevens bestuurder van deze drie vennootschappen.

In de VPB aangifte van 2019 mag alvast het te verwachten verlies over 2020 in mindering worden gebracht. Fiscaal is het toegestaan een zogeheten coronareserve te vormen. In hoeverre heeft dit gevolgen voor de jaarrekening 2019?

Hoe moet kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) bij investeringen door maatschappen/vof’s worden toegepast? Deze vraag komt bij ons op, mede naar aanleiding de uitspraak Rechtbank Gelderland 3 december 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:5596.

Mag er een voorziening gevormd worden voor het mogelijke risico dat dienstverbanden niet worden verlengd of worden beëindigd als er op balansdatum nog geen aanwijzingen zijn voor het niet verlengen of beëindigen van dienstverbanden.

Op de balans van de eenmanszaak staat een woning met een WOZ-waarde van € 766.000 (waarde per 1 januari 2017). De woning wordt voor 50% privé gebruikt. We hebben het privégebruik voor 2018 berekend op € 766.000 x 1,75% x 50% = € 6.702. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de kosten.

Aandeelhouder A en B hebben ieder 50% van entiteit C. Deze entiteit is geconsolideerd middelgroot. Mag entiteit C de consolidatievrijstelling toepassen wanneer b.v. aandeelhouder A deze opneemt in haar geconsolideerde jaarrekening (proportionele consolidatie)?