Helpdesk SRA-Vaktechniek

Bij het opmaken van de jaarrekening 2014 is geconstateerd dat te weinig btw is afgedragen door onze cliënt. Onze cliënt heeft daarom een suppletie omzetbelasting 2014 ingediend ten bedrage van ongeveer € 25.000. Dit bedrag is meer dan 10% van de bedragen die over de tijdvakken in 2014 reeds zijn betaald.

Op 1 oktober 2015 zijn aandelen van Holding A verkocht aan een nieuw opgerichte Koopholding B. De financiering van deze transactie is voor ongeveer 10 miljoen euro geschied met een externe financier; het restant door middel van eigen vermogen.

Per 1 mei 2016 wordt de VAR afgeschaft en kan alleen nog zekerheid voor de loonheffingen worden verkregen indien gewerkt wordt met en volgens een door de Belastingdienst beoordeelde overeenkomst. Waarom wordt in veel modelovereenkomsten ook een verwijzing gemaakt naar fictieve dienstbetrekkingen? Is het niet voldoende om de dienstbetrekking op zich zelf uit te sluiten?

Ik heb een vraag naar aanleiding van de recent gepubliceerde praktijkhandreiking 'Accountantskantoor versus Administratiekantoor'. Onderstaand een tweetal paragrafen uit de praktijkhandreiking die in mijn optiek tegenstrijdig met elkaar zijn. Graag verneem ik uw visie en overwegingen omtrent onderstaande.

Het gaat om de situatie waarin drie holdings ieder 33,3% van de aandelen in een werkmaatschappij bezitten en door middel van een managementovereenkomst een manager beschikbaar stellen aan de werkmaatschappij. De manager is in dienstbetrekking van zijn holding.

Een natuurlijk persoon is 100% aandeelhouder van een BV (holding), welke BV 100% aandeelhouder is van een dochter-BV (werk-BV). De natuurlijke persoon is statutair bestuurder van de holding. De holding is (de enige) statutair bestuurder van de werk-BV. De natuurlijk persoon is in dienst van / wordt verloond bij de werk-BV. Is, als gevolg van het feit dat de natuurlijk persoon geen statutair bestuurder van de werk-BV is, sprake van sociale verzekeringsplicht?